Economiestudenten, verspreid over 30 landen, hebben zich verenigd. Ze bepleiten een radicale hervorming van het economie-onderwijs op universiteiten. Met minder aandacht voor wiskunde, meer aandacht voor verschillende denkrichtingen en meer aansluiting op de economische realiteit. Jesse Frederik van decorrespondent.nl is het met ze eens. Hij ageert in Economen zien door hun economenbril de realiteit niet meer tegen het gebrek aan realisme van economische modellen. Deze kritiek is niet nieuw, maar wel begrijpelijk, zeker tegen de achtergrond van de huidige crisis. De door Frederik voorgestelde oplossing is echter te simplistisch.
Klassieke en keynesiaanse modellen
Helemaal eerlijk is Frederik niet; hij gooit alle economische modellen over één kam. Daarmee doet hij de economische wetenschap met zijn grote verscheidenheid aan economische modellen tekort. Uit het betoog van Frederik maak ik echter op dat zijn kritiek de klassieke modellen betreft, de modellen die uitgaan van rationeel denkende en handelende economische agenten en perfect werkende markten. Maar als deze interpretatie van mij juist is, is zijn kritiek overtrokken. Slechts een deel van de modellen in de economie zijn klassiek van aard. Veel modellen hebben een keynesiaans karakter en ook deze modellen nemen een belangrijke plaats in in het economie-onderwijs. Neem ik het door mijzelf gedoceerde vak macro-economie als voorbeeld, daarin is ruimte voor zowel klassieke als keynesiaanse modellen waarbij niet de klassieke modellen, maar juist de keynesiaanse modellen de meeste aandacht krijgen.
Prijsvorming en loonvorming
Het punt van Frederik is dat economische modellen niet realistisch zijn en dus niet zouden mogen worden gebruikt. Hij illustreert dit met voorbeelden op het gebied van prijs- en loonvorming. Onderzoek naar prijsvorming heeft laten zien dat de invloed van veranderende marktomstandigheden op prijzen soms beperkt is, en dat is in strijd met de klassieke theorie. Onderzoek naar loonvorming heeft getoond dat lonen en marginale productiviteit op individueel niveau niet op elkaar hoeven aan te sluiten en ook dat is in strijd met de klassieke theorie. Maar dit betekent niet dat er iets mis zou zijn met economische modellen of economie-onderwijs. Het betekent alleen dat klassieke modellen op een belangrijk punt de plank misschien misslaan.
Is onrealistisch ook onbruikbaar?
Wat te denken van Frederiks stelling dat een onrealistisch model onbruikbaar is? Ik zou het eerder omdraaien. Ik zou willen stellen dat het gebruik van modellen belangrijke inzichten heeft opgeleverd. (het adjectief onrealistisch is niet op zijn plaats; een model is een afspiegeling van de werkelijkheid en daarmee per definitie onrealistisch). Het model van comparatieve voordelen, het Solow-model van economische groei, het model van optieprijzen, het CAPM-model van risico en rendement, het model van monopolistische concurrentie, het Diamond-Mortensen-Pissarides-model van de imperfecte arbeidsmarkt; het zijn maar enkele voorbeelden van modellen die een karikatuur maken van de economische werkelijkheid en toch (of juist daardoor) doorbraken in ons economisch denken hebben opgeleverd. Wil je door de bomen het bos zien, dan zul je moeten snoeien en snijden. En dat is precies wat die vermaledijde modellen doen. En niet alleen in de economie.
Conclusie
Uiteraard moet er binnen het onderwijs aandacht zijn voor de economische werkelijkheid, voor verschillende zienswijzen en voor de beperkingen van de verschillende modellen. En meer dan zeven jaar geleden mogen er vraagtekens bij verschillende van die modellen worden gesteld. Het is echter onzinnig om klassieke modellen uit de collegezaal te weren alleen omdat ze op onrealistische uitgangspunten zijn gebaseerd.
Economen kunnen niet rekenen, Amsterdam University Press, mei 2014.