De scheve verdeling van rijkdom in de wereld

Stelt u zich eens ergens in het heelal  een tweede planeet voor die door mensen wordt bevolkt. Die veel lijkt op onze aarde, maar toch verschillend is. Die, zeg maar, in een hogere staat van ontwikkeling verkeert. Waar inkomensverschillen voldoen aan de norm van de Nederlandse Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen (tussen het hoogste en het laagste inkomen zit niet meer dan een factor vijf). Wat zouden de mensen op deze planeet denken als ze bij een exoplanetaire zoektocht onze aarde zouden ontdekken? Wat zouden zij vinden van de verdeling van inkomen en vermogen alhier?

Ongelijkheid
Oxfam Novib publiceerde onlangs cijfers over de verdeling van rijkdom in de wereld. Wat blijkt: de acht rijkste mannen ter wereld (vrouwen doen hier niet mee) zijn even rijk als de armste helft van de wereldbevolking. De scheefheid die dit representeert, is bijna niet voor te stellen: tegenover 1 rijke staan zo’n 1.000.000.000 armen! Nu is ongelijkheid op zich helemaal niet slecht: een zekere ongelijkheid is juist voorwaarde voor dynamiek en ondernemingszin in de economie. Vermindering van deze ongelijkheid zou goed zijn voor een deel van de bevolking, maar ten koste gaan van een ander deel. De door Oxfam Novib aangekaarte ongelijkheid heeft echter een ander karakter. Tegenover miljoenen mensen die tekorten ervaren aan voeding, onderdak en veiligheid staan enkelen die zo exorbitant rijk zijn dat ze deze rijkdom geen zinvolle bestemming kunnen geven. Vermindering van deze tweede vorm van ongelijkheid zou buitengewoon goed zijn voor een deel van de (wereld-)bevolking zonder betekenisvolle gevolgen voor de rest.

Een nieuw voorstel
Eerder pleitte ik ervoor om inkomen of vermogen boven een bepaalde grens weg te belasten (de absurdhogeinkomensbelasting). Niet iedereen kon zich vinden in dit voorstel. Ik kom nu met een nieuw, minder scherp voorstel. Dit houdt in dat mensen met een inkomen of vermogen boven een bepaalde grens verplicht worden te doneren aan goede doelen. De bestemming mag door de donoren zelf worden bepaald. Ten opzichte van het eerdere belastingvoorstel heeft dit zeker twee voordelen.

Voordelen
Het eerste is dat de donoren zelf kunnen bepalen wat er met hun overtollige geld gebeurt. Bij een belasting kunnen ze niet meer dan hopen dat hun geld een goede bestemming krijgt (immers, niet zijzelf, maar de samenleving bepaalt wat er met de belastingopbrengsten gebeurt). Als donaties samengaan met een soort van aandeelhouderschap kan de zeggenschap over de besteding van gelden nog worden vergroot. Dat is een bijkomend voordeel voor die donoren die belang hechten aan een goede besteding van hun gelden. Bovendien zou directe bemoeienis met goede-doelenorganisaties ook nog eens kunnen helpen om deze organisaties efficiënter te maken. Het tweede voordeel is dat de donoren kunnen pochen met de door hen afgedragen gelden (“ik heb zoals elk jaar, weer vijf miljoen afgedragen. Dat kun jij vast en zeker niet zeggen”). Ideaal zou zijn als de huidige rat race wie het meeste verdient zou veranderen in een wedstrijd wie het meeste geeft.

Bezwaren
De bezwaren tegen een voorstel als dit zijn bekend. Het is niet eerlijk om mensen op wat voor manier dan ook inkomen te ontnemen dat met hard werken is verdiend. Ik ben het er helemaal mee eens, maar ik vind het ook oneerlijk om het niet te doen als dat cijfers oplevert zoals Oxfam Novib ze heeft gepresenteerd. Bovendien denk ik, zoals ik hierboven stelde, dat een verplicht donorschap minder oneerlijk voelt als een absurdhogeinkomensbelasting. Daarnaast is een bezwaar dat de prikkel tot ondernemerschap zou verdwijnen. Ook dit is een terecht punt, zij het dat ik ook nu denk dat verplicht donorschap niet hetzelfde zal uitwerken als belastingplicht. Daar komt bij dat de economische prikkel ook aan andere zaken gekoppeld kan zijn: de grootste auto, het grootste aantal werknemers, de grootste omzet: het is dus zeer de vraag of de prikkel tot hard werken en slim ondernemen helemaal zou verdwijnen. Een praktisch bezwaar aan mijn voorstel is waar je de grens voor inkomen of vermogen ook legt, deze arbitrair zal zijn (één miljoen, twee miljoen, vijf miljoen?) En daaraan gerelateerd de vraag of je de inkomens of vermogens net beneden de grens ook niet tot donatie zou moeten verplichten, wellicht in een wat lichtere vorm? Hoe terecht deze twee punten ook zijn, het is de vraag of ze dusdanig zwaar wegen dat je daarom maar helemaal van het voorstel zou moeten afzien (en er dus impliciet voor tekent de verhouding van 1:1.000.000.000 te accepteren).

Een laatste vraag
Een laatste vraag is deze: als we, ondanks de bezwaren ertegen, dit een goed voorstel vinden, wanneer zouden we het dan moeten invoeren? Ik zou denken nu. Ja, ik zou denken dat nu, het moment waarop de VS een experiment zijn begonnen met een niet-presidentiële president, een heel mooi moment zou zijn.

Voor wie geen blog wil missen, klik hier.

Een gedachte over “De scheve verdeling van rijkdom in de wereld”

  1. Hoi Ed,

    Ik zocht op internet hoe de rijkdom in de wereld is verdeeld, omdat ik zo’n donkerbruin vermoeden had dat het nogal ongelijk is. Toen kwam ik op je blog. Die cijfers zijn echt onvoorstelbaar! Ik vind het leuk om te lezen en heel interessant. Mooi dat je ook met een voorstel komt. Dat moet mensen toch aan het denken zetten. Ik ga zeker meer van je lezen!
    Groetjes Charlotte

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *