1 à 2 miljard euro. Dat is volgens Sylvester Eijffinger het verlies aan nationale productie van de Nuclear Security Summit (NSS). Mathijs Bouman vond dat bedrag aan de hoge kant en maakte, daartoe uitgedaagd door de Tilburgse goeroe, een alternatieve berekening. Hij kwam uit op een productieverlies van niet meer dan 40 miljoen euro.
Het Nieuwe Werken
Bij de berekening van Bouman voel ik me meer thuis. Maar zelfs zijn inschatting van het productieverlies vind ik aan de hoge kant. Het thuiswerken heeft een vaste plaats verworven in arbeidsland Nederland. En mensen die hun werk twee dagen lang niet op kantoor verrichten, maar thuis, zijn toch even productief? Dat heb ik namelijk altijd begrepen van de Het Nieuwe Werken discussie. Of juist productiever doordat ze zich op hun werk kunnen concentreren en niet voortdurend worden afgeleid door gezellige, praatgrage of aantrekkelijk uitziende collega’s. Wellicht is helemaal geen sprake van productieverlies, maar van productiewinst.
Extra productie
Laten we ook de extra inzet van politie, militairen en beveiligingsmensen niet vergeten. Kosten volgens Eijffinger, maar het CBS telt dit toch echt als extra productie. De NS zette extra treinen in; ook dat betekent hogere productie. De top zette Nederland internationaal op de kaart en kan daarmee het toerisme een slinger geven; ook dat betekent meer productie.
Productie in de toekomst
De NSS kan ook de productie in de toekomst verhogen. De bevordering van handelsrelaties is een veelgehoord argument. Dit biedt uitzicht op intensivering van de handel waarvan handelsland Nederland bij uitstek kan profiteren. De 1,5 miljard aan contracten die met China zijn overeengekomen, vormen een aansprekende illustratie. Dat een top zoals de NSS de dialoog bevordert tussen landen, is een minder gehoord argument. Ik denk hierbij vooral aan een dialoog over internationale conflicten zoals over de Krim. Maar zelfs als een top maar weinig bijdraagt aan het voorkomen van een verdere escalatie van dergelijke internationale conflicten, kan het effect op toekomstige productie al groot zijn.
Het CBS
Eijffinger besluit zijn verhaal met de constatering dat het CBS uiteindelijk het goede antwoord zal geven. Hier gaat hij echter de mist in. Het CBS kan een productieverlies of –winst registreren, maar niet aangeven of dit het gevolg is van de NSS. Het NSS-effect is pas te bepalen nadat gecorrigeerd is voor die driehonderd andere factoren die maken dat de productie in een jaar hoger of lager uitvalt dan het jaar ervoor; ondoenlijk. Het is tekenend voor de dubbele onzekerheid die economen maar zo moeilijk kunnen accepteren: onzekerheid vooraf en onzekerheid achteraf.
Meer hierover in “Economen kunnen niet rekenen”, te verschijnen in juni dit jaar bij Amsterdam University Press.