Thomas Sargent maakte naam als een van de economen die in de zeventiger jaren van de vorige eeuw de rationele verwachtingen revolutie ontketenden. Robert Lucas, Neil Wallace en hij braken met het heersende idee dat verwachtingen adaptief tot stand komen en pleitten ervoor uit te gaan van rationaliteit bij de verwachtingsvorming. Waar de ideeën van de monetaristen onder leiding van Milton Friedman de ruimte voor Keynesiaans stimuleringsbeleid al sterk hadden teruggebracht, bleef daar onder invloed van de hypothese van rationele verwachtingen helemaal niets meer van over. De beleidsimplicatie was duidelijk: overheden zouden zich moeten onthouden van actief stimuleringsbeleid.
De impact van de rationele verwachtingenhypothese op de economische wetenschap was zo mogelijk nog groter: rationaliteit van economisch gedrag en verwachtingsvorming is in de economische wetenschap hét heersende paradigma geworden. Pas de laatste jaren wint de stroming van behavioral economics waarin imperfecties en irrationaliteiten centraal staan, geleidelijk terrein. De koning van de rationaliteit is in de economie echter nog lang niet van zijn troon gestoten.
Toch lijkt de enorme betekenis van het idee van rationaliteit op economische wetenschap en beleid niet de reden te zijn geweest de Nobelprijs aan Sargent toe te kennen. Het is eerder diens latere werk geweest dat probeert de causale verbanden tussen macro-economische variabelen uiteen te rafelen dat tot de prijs heeft geleid.
Christopher Sims is bekend geworden van de techniek van vector auto regressie (VAR) in de economie. Deze techniek vindt relaties tussen macro-economische variabelen puur op empirische gronden. Data en cijferreeksen bepalen de relaties; inzichten op basis van economische theorie spelen geen rol. De VAR-techniek is even baanbrekend geweest als het idee van rationele verwachtingen. Toch heeft de VAR de status van de rationele verwachtingen hypothese nooit kunnen evenaren. Te veel economische wetenschappers hebben het gevoel dat men door te kiezen voor measurement without theory het kind met het badwater weggooit.
In zekere zin zijn de twee economen elkaars tegenpolen. De een stelt de economische theorie centraal, de ander de economische data. Maar beide richten zich in hun werk op macro-economie: het geheel van causale relaties tussen variabelen die de ontwikkelingen van economieën van landen en continenten en die van de wereld beschrijven.
De wereldeconomie verkeert in een uitzonderlijke crisis en onbekend is wanneer deze zal eindigen. De crisis heeft nog eens benadrukt dat in de economie alles met alles samenhangt. Een lokaal probleem kan snel uitgroeien tot een mondiaal probleem door de sterke internationale verwevenheid van bedrijven, instituties en overheden. Een lokaal verlies aan vertrouwen kan zich razendsnel over de wereld verspreiden dankzij geglobaliseerde financiële markten. Beleidsmakers dienen zich bij al hun beslissingen te beseffen wat de impact ervan is voor de eigen en de wereldeconomie. Kennis van causale verbanden tussen macro-economische variabelen is daarbij essentieel. De Nobelprijs 2011 onderstreept dit terecht.