Zo moeilijk is het toch niet? Elke Pool, Roemeen of Bulgaar die in Nederland komt werken, maakt het aantal banen dat voor Nederlanders beschikbaar is, één minder groot. 100.000 extra banen voor Oost-Europeanen betekent 100.000 minder banen voor Nederlanders. En dat is wel zuur wanneer de werkloosheid zo hoog is als op dit moment.
Vraag en aanbod
In termen van vraag en aanbod is de redenering echter wel degelijk moeilijk. In termen van vraag en aanbod komt de komst van Oost-Europese werknemers neer op een autonome verhoging van het aanbod. Dit creëert een aanbodoverschot en zorgt voor een prijsdaling. Daardoor gaat het aanbod weer wat omlaag en de vraag omhoog. Langs beide wegen wordt aan het aanbodoverschot een einde gemaakt. Uiteindelijk komt de markt weer in evenwicht bij een grotere vraag en een groter aanbod.
Balans
Is de redenering ‘één baan meer voor niet-Nederlanders is één baan minder voor Nederlanders’ dan complete onzin? Het komt dicht in de buurt. Het is vergelijkbaar met het idee dat de Westerse wereld haar olieconsumptie moet gaan minderen op het moment dat de Chinezen meer olie gaan verbruiken. Of het idee dat de auto-import door Europese landen een stap terug moet doen wanneer de Arabische wereld flink meer auto’s gaat bestellen. Vraag en aanbod liggen zelden vast. Wanneer een van de twee gaat schuiven, zoals in de hier gepresenteerde voorbeelden, dan zullen prijzen aanbod en vraag weer in balans brengen.
De praktijk
Tot zover de theorie. Wat zegt de praktijk? Dat de VUT in Nederland (minder aanbod van arbeid) in het laatste kwart van de vorige eeuw niet tot meer werkgelegenheid voor jongeren heeft geleid. Dat arbeidstijdverkorting (idem) het aantal banen niet verhoogt. Dat er in de Verenigde Staten geen relatie kan worden gevonden tussen aantallen migranten en banen voor niet-migranten. En dat er noch in de Verenigde Staten noch in China aanwijzingen kunnen worden gevonden voor de bewering dat meer oudere werknemers het aantal banen voor jongere werknemers kleiner maakt.
Basiskennis economie
Economen kunnen niet voorspellen en economen zijn nergens zeker van. Maar er zijn van die zaken waarover veel economen het eens zijn. Die kunnen worden verklaard met basiskennis economie. En die hun waarde hebben bewezen in de praktijk. Zoals de bovenstaande drogreden. Meer hierover in “Economen kunnen niet rekenen”, te verschijnen in juni dit jaar bij Amsterdam University Press.