Een nieuw pensioenstelsel ontwerpen dat de zwakke punten van het huidige stelsel verbetert en de goede behoudt. Dat moet de groep van negen pensioendeskundigen voor ogen hebben gestaan toen ze, aangespoord door de oproep van staatssecretaris Klijnsma tot een nationale pensioendialoog, de koppen bij elkaar staken. Via Netspar presenteerden zij hun pamflet dat de elementen schetst waaruit een nieuw pensioenstelsel zou moeten bestaan. Twee van hen, Lans Bovenberg en Theo Nijman, werkten de plannen verder uit. Het ontwerp is echter minder vernieuwend dan de auteurs ons willen doen geloven.
Meer maatwerk en minder generatieconflicten
De auteurs ambiëren een pensioenstelsel te ontwerpen dat, vergeleken met het huidige stelsel, eenvoudig is, meer maatwerk biedt en minder generatieconflicten. Wat het maatwerk betreft, valt het met de vernieuwing wel mee. In het voorstel blijft participatie in pensioenregelingen verplicht. Over de vrijheid om als individuele deelnemer zelf een pensioenfonds te kunnen kiezen wordt niet gerept, evenals over de vrijheid om zelf een profiel te kunnen kiezen waaraan de beleggingen van het fonds moeten voldoen. Sociale partners mogen in het voorgestelde pensioenstelsel kiezen hoeveel premie te heffen; ook mogen ze ervoor kiezen de beleggingsstrategie naar generaties te differentiëren. Individuele deelnemers houden echter net zo weinig vrijheid als in het huidige stelsel het geval is. De vraag waarmee je als lezer worstelt, is waarom niet meer gedaan is met de inzichten van behavioral economics. Deze maken duidelijk dat het goed mogelijk is om individuele vrijheid te combineren met een gezonde dosis paternalisme.
Transparantie
Het belangrijkste verschil tussen het voorgestelde en het huidige pensioenstelsel hangt echter niet zozeer op maatwerk, maar op transparantie. In het voorstel krijgt iedere deelnemer een op hem of haar toegesneden persoonlijk overzicht dat duidelijk maakt hoe ingelegde premie en verwacht pensioen zich tot elkaar verhouden. Dit moet het vertrouwen van deelnemers in het fonds vergroten. Het is moeilijk om tegen meer transparantie te zijn. Maar zal dit ook het vertrouwen van deelnemers in ons pensioenstelsel vergroten? Dat is nog de vraag.
Uniform Pensioenoverzicht
Momenteel krijgen pensioendeelnemers jaarlijks inzicht in hun financiële positie bij het fonds door middel van het Uniform Pensioenoverzicht. Zij weten of kunnen weten dat een deel van de door hen betaalde premies ten goede komt aan anderen dan zijzelf, maar hoeveel precies blijft onduidelijk. Het voorgestelde nieuwe pensioenstelsel maakt aan deze onduidelijkheid een einde. Het beschrijft keurig hoeveel euro premie inleg wordt vertaald in eigen pensioenrechten en hoeveel euro pensioenpremie wordt gebruikt om overdrachten aan anderen te financieren. Het is de vraag of dit de weerstand tegen verplichte overdrachten aan andere generaties zal wegnemen; meer transparantie zou de weerstand zelfs kunnen vergroten.
Generatieconflicten
De ontwerpers van het nieuwe pensioenstelsel stappen naar mijn mening wat al te gemakkelijk over het vraagstuk van generatieconflicten heen. De kern van generatieconflicten zit in de overdrachten naar anderen waartoe deelname aan de pensioenregeling verplicht. Willen we de kans op generatieconflicten verkleinen, dan zullen we intergenerationele risicodeling moeten inperken met alle gevolgen van dien. Aan deze onvermijdelijke afruil kan niet worden ontsnapt door simpelweg een andere presentatie te kiezen.
Nationaal pensioenfonds
Daarmee zijn we er nog niet. Wanneer overdrachten aan andere generaties expliciet worden gemaakt, kan ook discussie losbarsten over de verschillen daarin tussen verschillende fondsen. Want de grootte van intergenerationele overdrachten hangt samen met de risicodeling waartoe een fonds besluit en de hoeveelheid ouderen en jongeren in dat fonds; beide zaken waar de individuele deelnemer niet direct invloed op kan uitoefenen. Als de individuele deelnemer het al als oneerlijk voelt dat hij of zij wordt verplicht premie te betalen om de pensioenen van anderen te financieren, dan zal het helemaal oneerlijk voelen om meer premie te moeten betalen dan de buurman of –vrouw die in een andere sector of beroepsgroep werkzaam is. De vraag rijst dan ook waarom de ontwerpers van het nieuwe pensioenstelsel niet een stap verder gaan door vast te houden aan de huidige governance van pensioenregelingen? Een nationaal pensioenfonds biedt uitkomst of, minder vergaand, een nationale regeling voor intergenerationele overdrachten die in de huidige structuur van sectorale en beroepsgebonden pensioenfondsen kan worden ingebed.
Fundamentele afruilen
Ook het ‘beste pensioenfonds ter wereld’ moet van tijd tot tijd worden gemoderniseerd. Aan fundamentele afruilen in de economie valt echter niet te ontkomen, ook al willen we dat nog zo graag.
Economen kunnen niet rekenen, Amsterdam University Press, mei 2014.