Belastingvrij kapitaalinkomen

In 2001 nam Nederland er afscheid van waarna er weinig meer van werd vernomen: de belasting op kapitaalinkomen. In plaats daarvan kent Nederland sinds 2001 de vermogensrendementsheffing, een belasting die is gebaseerd op een fictief rendement en in feite een belasting op vermogen betreft. De regering kondigde in de Miljoenennota aan de huidige vermogensrendementsheffing met één fictief rendement te vervangen door een heffing die op drie fictieve rendementen is gebaseerd. Het karakter van de vermogensrendementsheffing verandert daarmee echter niet. Fictieve rendementen en niet gerealiseerde rendementen blijven de basis voor de belasting van kapitaal.

Rechtvaardigheid
Toch zijn er verschillende argumenten die pleiten voor een belasting op kapitaalinkomen, een belasting dus op basis van gerealiseerde in plaats van fictieve rendementen (zie ook Jacobs en Lejour en Van ’t Riet). Het voornaamste is dat van de rechtvaardigheid. Belastingtarieven boven de 100 procent voelen bijzonder onrechtvaardig aan. Bij de Nederlandse vermogensrendementsheffing zijn tarieven boven de 100 procent echter heel goed mogelijk, sterker nog, ze zijn gerealiseerd in de afgelopen jaren. Het rapport van de Commissie-Van Dijkhuizen illustreert dit treffend (Commissie inkomstenbelasting en toeslagen). In de periode van 2001 tot 2012 kwam alleen het rendement op langlopende obligaties enigszins in de buurt van de veronderstelde 4 procent: 3,8 procent. De rente op spaartegoeden, de belangrijkste spaarvorm, bedroeg slechts 0,5 procent. Het corresponderende belastingtarief bedroeg dus maar liefst 240 procent (30%*4%/0,5 %). Maar zelfs dit getal onderschat de problematiek. 0,5 procent en 4 procent zijn namelijk nominale rendementen. De inflatie in dezelfde periode bedroeg 2,1 procent per jaar, zodat de rente op spaartegoeden – 1,6 procent was. Spaarders betaalden dus gemiddeld 1,6 procent van hun kapitaal om niet te kunnen beschikken over hun geld. De vermogensrendementsheffing maakte de pijn alleen maar groter. Na belastingheffing was de rente – 2,8 procent.

Gerealiseerde rendement
De commissie-Van Dijkhuizen stelde voor om het fictieve rendementsbegrip aan de gerealiseerde rendementen in de voorafgaande jaren aan te passen. De regering wil dit idee nu overnemen voor twee van de drie fictieve rendementen in het nieuwe systeem. Hiermee wordt de belasting op kapitaal eerlijker. Helemaal eerlijk wordt het als de belasting op een fictief rendement wordt ingeruild voor een belasting op het gerealiseerde rendement: een belasting op kapitaalinkomen.

Argumenten voor een belasting op kapitaalinkomen
Naast het argument van de rechtvaardigheid zijn er ten minste drie andere redenen om het kapitaalinkomen in plaats van het vermogen te belasten. De eerste is dat een belasting op kapitaalinkomen belast wanneer het goed gaat en subsidieert wanneer het slecht gaat met de economie. Dit is een vorm van risicodeling waar elke risicoaverse belegger baat bij heeft. Het gegeven dat onder de beleggers veel ouderen schuilen en ouderen in het algemeen meer risicoafkerig zijn dan jongeren, maakt dit argument alleen maar belangrijker. De tweede reden is dat een belasting op kapitaalinkomen helpt om geld vrij te maken voor risicodragende beleggingen. Dat is een goede zaak wanneer vanwege andere factoren – denk aan de dubbele belasting op risicodragend kapitaal – er te weinig risicodragend in de economie wordt geïnvesteerd. Ten slotte helpt een belasting op kapitaalinkomen om belastingopbrengsten mee te laten bewegen met de economie. Het werkt daarmee stabiliserend voor belastingopbrengsten en financieringstekort in termen van het BBP.

Een argument tegen een belasting op kapitaalinkomen
Er is echter ook een tegenargument. Dat is dat deze belasting in termen van opbrengsten nauwelijks iets voorstelt. In 2011 leverde de vermogensrendementsheffing 3,7 miljard euro aan belastingopbrengsten op (CPB). Vergelijk dat eens met de totale opbrengsten van de loon- en inkomstenbelasting in hetzelfde jaar, 46,5 miljard euro, of de opbrengsten van de btw, 41,5 miljard euro. Dit heeft er natuurlijk alles mee te maken dat het gros van de Nederlandse besparingen via pensioenfondsen loopt en deze fondsen van het betalen van vermogensrendementsheffing zijn vrijgesteld.

Doorslaggevend?
Bij geringe schaalgrootte wegen mogelijke uitvoeringstechnische problemen bij de invoering van een belasting op kapitaalinkomen zwaar. Dat maakt het begrijpelijker dat de regering deze belasting niet wil invoeren. Maar als dat zo is zou je de redenering ook kunnen omdraaien. Exploiteer schaalvoordelen door ook pensioenfondsen bij de belasting op kapitaalinkomen te betrekken. Zijn uitvoeringstechnische problemen dan nog steeds doorslaggevend?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *