Doorsnee premie

Doorsnee heeft in pensioenland meerdere betekenissen. Allereerst refereert de term aan het feit dat de pensioenpremie voor alle leeftijden even hoog is. Daarnaast verwijst het naar de eveneens leeftijdsonafhankelijke pensioenopbouw. Als derde verwijst het naar de doorgesneden relatie tussen pensioenpremie en –opbouw. De drie elementen tezamen vormen de doorsneesystematiek. En die systematiek willen velen doorsnijden: fileren en afserveren.

Quitte
Het argument pro doorsneesystematiek is niet meer van deze tijd. Wanneer je jong bent, betaal je te veel, wanneer je oud bent te weinig en tel je winst en verlies bij elkaar op, dan speel je quitte. Maar de werknemer met een onvolledige loopbaan is allang geen uitzondering meer. En deze werknemer betaalt vanwege de doorsneesystematiek (veel) te veel: de premiebetalingen zijn groter dan de later ontvangen pensioenen.

Omslag en kapitaaldekking
De studie die het Centraal Planbureau (CPB) op verzoek van de Tweede Kamer heeft gemaakt, berekent voor verschillende groepen wat ze over hun leven kwijtraken vanwege de doorsneesystematiek (zie hier de studie en hier de niet-technische samenvatting). Gemiddeld genomen verliest de deelnemer zo’n acht procent van zijn inkomen uit aanvullend pensioen. Dat is niet vanwege het onvolledige loopbaan argument. Het is vanwege de doorgesneden band tussen opbouw en premie. Dit doorsnijden introduceert een omslagelement in de pensioenregeling: de door jonge werknemers te veel betaalde premies worden immers gebruikt om het gat te dichten dat ontstaat doordat oude werknemers te weinig premie betalen. En omslag kent een lager rendement dan kapitaaldekking. Dat verklaart het verlies.

Rente en groei
Dit verlies is gerelateerd aan r-g, het verschil tussen rente, r, en groei van de individuele pensioenuitkering, g. Gezien de ultralage rente van dit moment zou je kunnen verwachten dat het verlies bescheiden is. Maar de CPB-studie rekent juist met een hoge waarde voor r-g. Voor de (reële) rente wordt met een cijfer van drie procent gerekend, voor de groei van uitkeringen met een cijfer van slechts 0,5 procent (50% indexatie aan een (reële) loongroei van één procent). De studie gaat er dus vanuit dat de rente zal terugkeren naar een normaler niveau, dat economische groei laag zal blijven en indexatiekortingen ook in de komende decennia gebruikelijk zullen zijn.

Crisis
Op zich zijn deze veronderstellingen plausibel. Maar dat geldt ook voor andere veronderstellingen. Het is verdomd lastig te zeggen hoe rente en groei zich de komende decennia zullen ontwikkelen, zeker nu de wereldeconomie zich probeert van het juk van de crisis te ontdoen. Het verlies kan dus wel eens veel kleiner blijken dan berekend. Of groter.

Doorsneepremie
Het begrip doorsneepremie heeft twee betekenissen. De eerste is overbekend, de tweede introduceer ik hier. Dat is die van een impliciete premie op pensioenbesparingen vanwege de doorsneesystematiek. Orde van grootte: ongeveer acht procent van het inkomen uit aanvullend pensioen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *