Een nieuw pensioenstelsel

Afgelopen zondag presenteerden de JOVD, de Jonge Socialisten en de Jonge Democraten een nieuw pensioenstelsel. De politieke jongerenorganisaties stellen hiermee een einde te willen maken aan de generatiestrijd binnen het huidige stelsel. Het voorgestelde stelsel is nogal anders dan het huidige stelsel. Daarmee is het een welkome aanvulling op de discussie over de Nederlandse pensioenen.

Het voorgestelde pensioenstelsel
Het voorstel bestaat uit enkele elementen: individuele pensioenrekeningen, een algemene spaarplicht, vrijheid voor deelnemers om zelf een pensioenuitvoerder te kiezen, vrijheid (binnen zekere grenzen) om te bepalen wanneer het pensioen ingaat en vrijheid (binnen zekere grenzen) om extra pensioen te sparen, beperking van het aantal pensioenfondsen en een leeftijdsgedifferentieerde beleggingsstrategie. De overheid ziet er in het voorstel op toe dat fondsen hun gelden beleggen binnen door de overheid voorgeschreven marges, dat fondsen hun deelnemers goed informeren en dat enkel fondsen toetreden die aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Hieronder bespreek ik enkele van deze elementen, gerangschikt naar waardering.

++
Het voorstel schept helderheid over individuele eigendomsrechten. In een stelsel met individuele pensioenrekeningen weet elke deelnemer voortdurend hoeveel pensioen hij of zij in de huidige omstandigheden kan verwachten. Hiermee verschilt het met het huidige stelsel dat deelnemers in onzekerheid laat over de te verwachten toekomstige pensioenuitkering.

+
De voorgestelde algemene spaarplicht heft de asymmetrische behandeling van werknemers in loondienst en zelfstandigen op. Het huidige stelsel ziet immers zelfstandigen anders dan werknemers in loondienst als mensen die zeer wel in staat zijn hun financiële planning zelf te organiseren en voor wie een verplichting enkel een last vormt; een karakterisering die weinig realistisch is. De inclusie van zelfstandigen in de pensioenvoorziening is bovendien goed voor de onderlinge solidariteit.

+/-
De introductie van vrijheid voor deelnemers om zelf een pensioenuitvoerder te kiezen kan de concurrentie tussen pensioenfondsen bevorderen en het aantal fondsen verminderen. Hierdoor kan op uitvoeringskosten worden bespaard. Maar concurrentie drijft ook de kosten op. Elk fonds zal zich immers willen onderscheiden van andere fondsen en daarvoor marketingkosten maken. Wat er per saldo met de kosten gebeurt, is a priori niet duidelijk.


Het voorstel benadrukt dat het de pensioendeelnemer meer vrijheden gunt dan het huidige stelsel. Dat valt bij nader inzien wel mee. Deelname aan de pensioenvoorziening blijft verplicht. Sterker nog, de reikwijdte van de verplichtstelling wordt groter als deze naar zelfstandigen wordt uitgebreid. Er komt vrijheid om zelf een pensioenuitvoerder te kiezen. Maar het beleggingsbeleid van de fondsen moet zich bewegen binnen door de overheid vastgestelde marges. In plaats van individuele deelnemers de vrijheid te gunnen te kiezen tussen fondsen met laag en hoog risicoprofiel lijkt iedereen in een keurslijf te worden gedrongen dat door de overheid wordt bepaald.


Met een overgang op individuele pensioenrekeningen verdwijnt de intergenerationele solidariteit. Dit veelgeprezen kind van het Nederlandse stelsel wordt met het badwater weggegooid. Dit vergroot de risico’s op individueel niveau. Onder normale omstandigheden zijn deze grotere risico’s te dragen. In de uitzonderlijke omstandigheid van een crash op financiële markten echter kunnen ze grote financiële consequenties hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *