Kosten van de verzorgingsstaat

Als de inkomsten de uitgaven niet dekken, moet worden ingegrepen. Of de inkomsten worden omhoog gebracht óf de uitgaven omlaag – óf een combinatie van beide. Zie daar het probleem van de financiën van de collectieve sector. Om de verzorgingsstaat te redden moet er gesneden worden in de collectieve uitgaven of de belastingen en premies verhoogd. Hoe kunnen economen helpen om dit probleem op te lossen? Niet door een voorkeur voor een van beide oplossingsrichtingen uit te spreken; dat is voorbehouden aan politici. Wel door de kosten en baten van de twee oplossingsrichtingen te kwantificeren. Zodat een keuze op relevante informatie kan worden gebaseerd.

Urenbeslissing
Een belangrijke kostenpost is de verstoring van economische beslissingen door de belastingen en premies die worden geheven om de verzorgingsstaat te financieren. Denk aan de beslissing om fulltime of parttime te werken, te sparen, te beleggen, onderwijs te volgen, te zwartwerken, fraude te plegen enz. Naar de urenbeslissing – de beslissing hoeveel uur te willen werken bij de geldende belasting- en premietarieven, hebben economen het meeste onderzoek gedaan. En dan vooral naar de urenelasticiteit: met hoeveel procent daalt het aantal uren dat mensen willen werken bij een gegeven verhoging van belasting- en premietarieven? Hoe groter deze elasticiteit, des te minder opbrengsten een bepaalde verhoging van belasting- en premietarieven oplevert en des te hoger de kosten van de verzorgingsstaat.

Urenelasticiteit
Het onderzoek naar de urenelasticiteit heeft als centrale uitkomst dat de elasticiteit dichtbij nul ligt. Voor mannen althans, voor vrouwen is ze veel groter. De lage urenelasticiteit voor mannen betekent dat het aantal uren dat ze werken weinig verandert als de belasting- of premietarieven op arbeidsinkomen worden verhoogd. Het zou ermee te maken kunnen hebben dat een hogere belasting of premie twee effecten heeft. Werk is minder aantrekkelijk als het minder netto loon oplevert. Maar het is juist noodzakelijker om het inkomen dat vanwege hogere belastingen en premies lager uitvalt, aan te vullen.

Elasticiteit van het belastbare inkomen
Echter, tijden veranderen. Vrouwen nemen een steeds belangrijkere positie in op de arbeidsmarkt zodat de gemiddelde urenelasticiteit groter wordt. Bovendien is het niet alleen het aantal uren werk dat kan veranderen als het belasting- of premietarief verandert. Mensen kunnen ook besluiten wel of niet deel te nemen aan het arbeidsproces of al dan niet vervroegd uit te treden. Dergelijke participatiebeslissingen kennen een veel grotere elasticiteit dan de urenbeslissing. Verder zijn er behalve minder uren werken ook nog andere manieren om het belastbaar inkomen te verlagen. Een creatiever gebruik van aftrekposten bijvoorbeeld of een andere organisatie van werkzaamheden (loondienst of ondernemerschap bijvoorbeeld). Met name hogere inkomens maken meer van dit soort alternatieve routes gebruik. Het begrip elasticiteit van het belastbare inkomen vat al deze elementen samen. En berekeningen van deze elasticiteit komen steevast hoger uit dan die van de urenelasticiteit.

Kosten van de verzorgingsstaat
Wat leert ons dit? Dat de kosten van de verzorgingsstaat hoger lijken dan eerder gedacht. Lijken, want voor een scherp beeld zal nog het nodige onderzoek moeten worden gedaan. Met als uiteindelijke doel dat een verantwoorde keuze wordt gemaakt ten aanzien van de toekomst van de verzorgingsstaat.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *