Ook de financiële positie van de Nederlandse eredivisieclubs is vrij stabiel. In het algemeen kan de gemiddelde Nederlandse eredivisieclub niet op eigen benen staan en kan ze alleen door steun van de gemeente overeind worden gehouden. Als clubs niet onder financiële curatele staan, dan is hun financiële positie ten minste zorgelijk. Van de eredivisieclubs is alleen FC Twente volgens de KNVB gezond (NRC Handelsblad, 9/10 april).
Gemeentes steunen hun betaald-voetbalorganisaties direct of indirect, door te schenken of te lenen, door leningen kwijt te schelden, door garanties af te geven of door het stadion van hun eredivisieclub te kopen. Dit lijkt economisch gezien misschien vreemd, maar is eigenlijk vrij logisch. Een beetje clubbestuurder exploiteert de zwakheid van de gemeentelijke budgetrestrictie. Je kunt om de financiën van je club gezond te maken de entreeprijzen verdubbelen of de salarissen van je sterspelers halveren, maar daar zitten nadelen aan: óf de toeschouwers lopen weg, óf de sterspelers. Maar je kunt ook je hand ophouden bij je gemeentebestuurder, wetende dat deze aan je eisen zal toegeven omdat de gemeentebestuurder niet de ondergang van de voetbalclub van zijn stad op zijn naam wil hebben. Aan deze optie zitten geen nadelen, zelfs geen reputatieverlies, want de andere clubs in de eredivisie doen precies hetzelfde.
Uiteraard is de werkelijkheid veel complexer en spelen veel meer zaken een rol. Belangrijker is echter de vraag of deze situatie de komende jaren crisisbestendig zal blijken. De gemeentelijke financiën verslechteren onder invloed van de economische crisis (denk aan oplopende bijstandsuitkeringen en teruglopende onroerende-zaakbelastingopbrengsten). Dit zou de gemeentelijke budgetrestrictie kunnen versterken. Het zou slecht nieuws betekenen voor de voetbalclubs. Met name voor clubs in die gemeenten die meer dan één voetbalclub moeten onderhouden.