In de vakantieperiode verschijnen er geen blogs. In plaats daarvan zijn er vakantieblogs. Het thema van de vakantieblogs van dit jaar is het rente-op-rente-effect.
Vanwege het rente-op-rente-effect groeit een som geld bij een rente van 5 procent in 10 jaar tijd niet met 50 procent (10*5), maar met 63 procent ((1,05)^10). Geïntrigeerd door het onderricht van mijn vader besloot ik zelf verder te gaan rekenen. Na 20 jaar sparen zou mijn inleg niet met 100 procent zijn gegroeid, maar met 165 procent. Na 30 jaar sparen niet met 150 procent, maar met 332 procent. Na 40 jaar sparen niet met 200 procent, maar met 604 procent.
Het duizelde me. Natuurlijk begreep ik dat het rente-op-rente-effect alleen maar belangrijker zou worden als ik mijn geld langer op de bank parkeerde. Maar wat me deed duizelen was de enorme snelheid waarmee het effect groter wordt. Als je het rente-op-rente-effect compleet zou negeren, zou je in het voorbeeld van 10 jaar sparen een fout maken van 26 procent. Dat is een grote fout, toegegeven, maar er zijn ergere dingen in het leven. Maar bij de langere spaarperiodes wordt de fout heel snel heel veel groter: 65 procent, 121 procent, 202 procent. Dergelijke fouten kan niemand zich veroorloven. Rekenen wordt dan gewoon gokken.
Voor mijn eigen financiën was dit alles minder belangrijk. Ik had weliswaar weer wat vermogen, maar dit was toch te laag om waarneembare rente-op-rente-effecten te genereren. Bovendien daalde de rente, naar een niveau van 3 procent. Bij een jaarlijkse inflatie van 2 procent blijft er dan nog maar 1 procent reële vermogensgroei over. Of.. maak ik nu soms een fout?
(wordt vervolgd)