Het begrip conjunctuurgolf kennen de ouderen begrip conjunctuurgolf kennen de ouderen onder ons nog wel van de leerboeken van vroeger.[1] Een vloeiende beweging rondom een naar boven bewegende rechte die zomaar uit een natuurkundeboek zou kunnen komen. Een beweging die wijst op de regelmaat van economische ontwikkelingen. En met een heldere moraal: wat omlaag gaat, gaat ooit weer omhoog – en ook weer omlaag.
Random walk
De conjunctuurgolf is echter allang passé. In 1982 publiceren Charles Nelson en Charles Plosser hun baanbrekende onderzoek naar de dynamiek van macro-economische variabelen zoals het BBP. Zij stellen dat economische fluctuaties te onregelmatig van aard zijn om ze als conjunctuurgolven te kunnen duiden. In plaats daarvan poneren zij het idee van een random walk (toevalsbeweging, soms ook dronkaardsbeweging genoemd). Volgens dit idee staat de economie voortdurend bloot aan schokken van uiteenlopende aard. De kans dat een variabele stijgt is even groot als dat hij daalt, in welke fase van ontwikkeling de economie zich ook bevindt. In de ontwikkeling van economische variabelen valt slechts met fantasie een zekere regelmaat te ontdekken. Een groter contrast met de theorie van de conjunctuurgolf is nauwelijks denkbaar.
Regelmaat
Maar nu dient een nieuwe ontwikkeling zich aan. De laatste jaren constateren tal van onderzoekers regelmaat bij economische crisissen. De dynamiek van economieën in de aanloop naar een crisis en in de nasleep ervan is te regelmatig om als chaos te kunnen worden weggezet. Bovendien zijn crisissen niet uniek, maar van alle tijden en alle plaatsen. Anders dan bij de conjunctuurgolf heeft de dynamiek van crisissen echter een zaagtandachtige vorm, waarbij dat wat in een groot aantal jaren wordt opgebouwd, in korte tijd verloren gaat.
Kredietexpansie
Neem bijvoorbeeld het onderzoek van Enrique Mendoza en Marco Terrones. Zij bestuderen gevallen van kredietexpansie, kenmerkend voor de aanloop naar een crisis, in 61 landen tussen 1960 en 2010. Ze concluderen dat gevallen van kredietexpansie in geïndustrialiseerde landen en opkomende markteconomieën langs dezelfde lijnen verlopen. Een typische periode van kredietexpansie wordt voorafgegaan door bovenmatige kapitaalimporten, productiviteitswinsten of financiële hervormingen; duurt zo’n 3 tot 6 jaar; kenmerkt zich door toenemende productie en consumptie en een verslechterende lopende rekening; en culmineert in een bankencrisis of een valutacrisis. In opkomende markteconomieën én in geïndustrialiseerde landen.
Stof tot nadenken
De twee onderzoekers noemen één uitzondering op de regel van regelmaat. Kredietexpansie is meer gewoon in landen met een vaste wisselkoers dan in landen met een variabele wisselkoers. Voor inwoners van eurolanden stof tot nadenken.
[1] Met dank aan Lizzy de Wilde voor commentaar op een eerdere versie van deze blog.