Het Pensioenakkoord kent een groot aantal facetten en vele daarvan zijn in de commentaren na het verschijnen van het akkoord terug te vinden. Er is één element dat ik nog niet heb zien voorbijkomen. Het is een aspect dat ook niet in de Uitgangspunten van het nieuwe pensioencontract (p. 4 van het Pensioenakkoord) wordt genoemd. Dat is de risicodeling met toekomstige generaties. Dat klinkt ingewikkeld, maar het houdt in dat pensioenfondsen, indien zich een schok voordoet in aandelenrendement, inflatie of rente, een deel van deze schok doorschuiven naar toekomstige generaties. Valt bijvoorbeeld het aandelenrendement lager uit dan verwacht, dan wordt toekomstige generaties om een extra bijdrage gevraagd (een hogere premie of minder indexatie). Maar ook het omgekeerde geldt: valt het aandelenrendement hoger uit dan verwacht, dan krijgen toekomstige generaties een evenredig deel van de winst (een lagere premie of meer indexatie).
Risicodeling is welvaartsverhogend net zoals een verzekering welvaartsverhogend is. Er zijn enkele onderzoeken gedaan die het effect hebben gekwantificeerd (zie Bonenkamp en Westerhout in TPE digitaal,
http://www.tpedigitaal.nl/). Gemiddeld is de welvaartswinst 8,5% van de jaarlijkse consumptie; de laagste schatting komt uit op 2,3%. Het gaat hier om een permanent effect. Bij een nationale consumptie in Nederland van ruim 430 miljard euro, kom je uit op een kleine 10 miljard euro. Voorwaar een groot bedrag. Zelfs al is maar de helft ervan waar, dan nog is het iets om te koesteren.
Het Pensioenakkoord maakt aan deze intergenerationele risicodeling een einde. Zoals geformuleerd op p. 12 van het Pensioenakkoord: “Door de pensioenregelingen aan te passen bij een reële dekkingsgraad van 100% worden geen rekeningen doorgeschoven naar latere toetreders; de huidige deelnemers verdelen onderling het opgetreden tekort.” Een motivatie wordt niet gegeven, een toelichting evenmin. Verder geen commentaar.