Robert Mundell stelde zich al in 1961 de vraag wanneer landen er goed aan doen een gezamenlijke valuta te voeren. In 1999 ontving hij de Nobelprijs voor zijn theorie van het optimale valutagebied. Een belangrijk element van deze theorie is de industriële structuur in verschillende landen. Naarmate landen meer van elkaar verschillen qua industriële structuur, zal de productie in verschillende landen vanwege landenspecifieke schokken meer uiteen kunnen lopen. Er is dan behoefte aan een prijsinstrument om die divergerende economische ontwikkeling te corrigeren. Een muntunie met een gezamenlijke valuta waarin het prijsinstrument van de wisselkoers ontbreekt, is dan onlogisch. Het optimale valutagebied is dan ook voorbehouden aan landen met een voldoende homogene industriële structuur.
Productie
CPB’ers Nancy van Beers, Michiel Bijlsma en Gijsbert Zwart stellen zich de vraag of de EMU sinds haar oprichting meer op een optimaal valutagebied is gaan lijken. Op basis van een analyse van de productieontwikkelingen stellen zij van wel. Sinds de crisis zijn landen meer uiteen gaan lopen; vóór de crisis (1999-2007) echter was sprake van sterke convergentie en deze convergentie is door de crisis niet teruggedraaid.
Arbeidsmigratie
Synchroniciteit van productieschokken is niet het enige dat een optimaal valutagebied karakteriseert. Voldoende sterke arbeidsmigratie kan eveneens een te sterke divergentie van economische ontwikkeling helpen voorkomen. De analyse van de CPB’ers van migratiestromen ondersteunt het beeld van toenemende convergentie. Arbeidsmigratie tussen eurolanden is weliswaar nog steeds minder prominent dan tussen staten in de VS, de referentiegroep in het onderzoek, maar heeft sinds de oprichting van de EMU wel aan belang gewonnen.
Convergentie
De CPB-analyse schetst dus een beeld van toenemende convergentie tussen eurolanden. Cijfers over de bezittingen van eurolanden van aandelen en obligaties van andere eurolanden ondersteunen dit beeld. Voor de plannen voor de oprichting van een bankenunie geldt hetzelfde. Als bankencrises in de toekomst meer door landen gezamenlijk worden afgewikkeld, zal dat minder aan divergentie van economieën bijdragen.
Concurrentiepositie
De conclusie is duidelijk. De eurozone ontwikkelt zich in de richting van een optimaal valutagebied. Goed nieuws voor diegenen die de euro een warm hart toedragen. Hier staat echter tegenover de ontwikkeling van de concurrentiepositie van eurolanden. Volgens eerder DNB-onderzoek is de concurrentiepositie van Zuid-Europese landen sinds de euro sterk verslechterd ten opzichte van die van de Noord-Europese landen. Hoewel de afgelopen jaren het beeld wat is gedraaid, zijn de reële loonkosten per eenheid product in landen als Italië nog ver boven die van Duitsland. Dat duidt meer op divergentie dan convergentie.
15 jaar EMU
De EMU bestaat nu 15 jaar. Voor mij blijft de vraag hoe oud ze zal gaan worden.