Op epidemiologisch terrein zijn in Nederland twee trends zichtbaar: een stijging van de levensverwachting en een toename van overgewicht. De eerste is al langer gaande dan de tweede, maar ook de toename van het voor lichaamslengte gecorrigeerde gewicht is al voldoende lang in de statistieken zichtbaar om van een trend te kunnen spreken. Geen van de twee trends is daarbij typisch Nederlands: beide trends zijn zichtbaar in een groot aantal landen in het geïndustrialiseerde deel van de wereld.
Medisch-technologische vooruitgang
De voortdurende stijging van de levensverwachting hebben we vooral te danken aan het wonder van de medisch-technologische vooruitgang. Deze heeft ervoor gezorgd dat ziekten die eerder als fataal konden worden bestempeld, tegenwoordig effectief kunnen worden bedwongen zodat enkele jaren aan de gemiddelde levensduur konden worden toegevoegd. De toename van overgewicht representeert een breder iets: een verandering van leefstijlgedrag in een richting die aan welvaartsziekten zoals kankers meer ruimte biedt. Dit leefstijlgedrag omvat onze voedings- en bewegingspatronen, ofwel hoeveel we eten, wat we eten, hoeveel (alcohol) we drinken, hoeveel we roken en, last but not least, hoeveel we bewegen.
Recent rapport
Recentelijk heeft de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg zijn rapport Preventie van welvaartsziektenuitgebracht. In dit rapport gaat het adviesorgaan van de minister van Volksgezondheid in op maatregelen om verkeerd leefstijlgedrag tegen te gaan. Hij wijst onder andere op het belang van voorlichting en de rol van de fiscaliteit. Bij het laatste wijst hij op de mogelijkheid een vettaks in te voeren (zoals Denemarken onlangs heeft gedaan) of de consumptie van voedsel te belasten tegen het hoge BTW-tarief.Deze voorstellen zijn niet geheel nieuw. En de kans is groot dat ook de nieuwe voorstellen stranden op het idee dat het toch niet zo kan zijn dat de overheid haar burgers gaat voorschrijven hoe hun voedings- en bewegingspatronen eruit zouden moeten zien? Toch is dat eigenlijk een vreemde reactie. De overheid grijpt immers in op het leven van haar burgers op tal van andere gebieden. De overheid informeert haar burgers voortdurend over wat ze zouden moeten doen en laten, legt haar burgers tal van regels op en corrigeert het gedrag van haar burgers met belastingen en subsidies op velerlei terrein. Waarom dan niet wanneer het gaat om voedings- en bewegingspatronen?
Twee vragen over overheidsingrijpen
Ik mis in het rapport van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg twee elementen. De eerste is hoe kan worden gemotiveerd dat er op het terrein van leefstijlgedrag een rol is weggelegd voor de overheid. De tweede is welke vorm een beleid dat dient goed leefstijlgedrag te bevorderen het beste zou kunnen hebben: informatievoorziening, regelgeving of belastingen en subsidies.
Overheidsingrijpen: waarom?
Wat de eerste vraag betreft, de economische theorie leert ons dat de overheid zich van ingrijpen moet onthouden als er geen marktimperfecties zijn. Om precies te zijn, de welvaartstheorie stelt dat er alleen grond is voor overheidsbeleid als dit helpt om marktimperfecties te bestrijden. Zijn er marktimperfecties? Als mensen kiezen voor een verkeerd leefstijlgedrag, dan worden ze geleidelijk minder productief op de arbeidsmarkt, verliezen ze maatschappelijke en persoonlijke status, ontwikkelen ze sneller kostbare ziekten en leven ze wellicht minder lang. Ik zie geen reden dat de overheid deze keuzes zou moeten bijstellen. Maar het feit dat mensen (verplicht) verzekerd zijn tegen ziektekosten en dus anderen het grootste deel van hun rekening moeten betalen wanneer zijzelf de kans vergroten later een beroep op de zorgsector te moeten doen, verandert de zaak. De ziektekostenverzekering introduceert een externaliteit: het verzekerd zijn tegen latere ziektekosten brengt mensen ertoe te weinig te investeren in preventief gedrag. Verkeerd leefstijlgedrag wordt dus mede veroorzaakt door het feit dat we verzekerd zijn tegen de kosten van ziekten later in ons leven. En dus is er volgens de economische theorie grond voor overheidsingrijpen.
Overheidsingrijpen: hoe?
Het tweede element dat ik mis betreft de vraag welk beleid het meest logische is. Ook hier schiet de economische theorie te hulp en dan vooral de theorie van de gedragseconomie (behavioral economics). Deze leert ons dat verkeerd leefstijlgedrag te maken heeft met tijdsinconsistente preferenties. Op grond van deze preferenties kiezen mensen ervoor steeds maar weer gedragsverbeteringen uit te stellen. Aan informatie ontbreekt het niet, wel aan wilskracht. Toegepast op roken, het is niet zozeer dat mensen niet weten dat roken slecht is voor de gezondheid, het is meer dat ze ervoor kiezen het stoppen even uit te stellen onder de onjuiste veronderstelling dat later stoppen eenvoudiger is dan direct stoppen. Op grond van dit inzicht zou het beleid dat zich richt op verbetering van leefstijlgedrag meer moeten inzetten op regelgeving en belasting- en subsidiemaatregelen dan op een verbetering van de informatievoorziening.
Conclusie
De trend van een zich verslechterend leefstijlgedrag is duidelijk zichtbaar geworden in de Nederlandse samenleving. Het is terecht dat de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg hieraan een rapport wijdt en met praktische aanbevelingen komt. De onderbouwing van de analyse en van de beleidsaanbevelingen schiet echter tekort. Meer aandacht voor de bevindingen van de economische wetenschap kan helpen de analyse en beleidsaanbevelingen beter te funderen.