Jarenlang werd er gediscussieerd over de vraag of het stelsel van aanvullende pensioenen houdbaar is.[1] Dit stopte pas in 2010 toen de commissie-Goudswaard oordeelde dat het Nederlandse pensioenstelsel onvoldoende toekomstbestendig is. Bij dit oordeel speelde de zich veranderende demografie een belangrijke rol. Vergrijzing leidt ruwweg tot een verdubbeling van het aantal gepensioneerden ten opzichte van het aantal premiebetalers. Schokken in levensverwachting, rente of productiviteit die het totaal van pensioenverplichtingen veranderen kunnen daardoor steeds moeilijker worden opgevangen.
Verhoging pensioenleeftijd
Eén van de door de commissie bepleite beleidsrecepten was een verhoging van de pensioenleeftijd. Inmiddels ligt er een regeerakkoord waarin een verhoging van de AOW-leeftijd is opgenomen. Deze wordt verhoogd tot 66 jaar in 2018 en tot 67 jaar in 2021. Vervolgens wordt de AOW-leeftijd automatisch aan de levensverwachting gekoppeld: stijgt de levensverwachting na 2021, dan stijgt de AOW-leeftijd mee. Het is te verwachten dat voor de pensioenleeftijd hetzelfde zal gelden.
Pervers effect
Een verhoging van de pensioenleeftijd is een probaat middel om het pensioenstelsel meer robuust te maken. Het verkleint het totaal van pensioenverplichtingen, zodat onverwachte schokken minder hard doorwerken. De benodigde aanpassingen van AOW-premie, pensioenpremie en indexatievoet zijn dan ook kleiner. Er treedt echter ook een pervers effect op. De dekkingsgraad wordt meer volatiel, d.w.z. de dekkingsgraad raakt meer uit balans wanneer zich een onverwachte ontwikkeling voordoet in de levensverwachting. Een stijging van de levensverwachting met één jaar heeft meer effect wanneer de pensioenen op 67-jarige leeftijd ingaan dan wanneer ze op 65-jarige leeftijd ingaan. Dat is slecht nieuws voor die pensioenfondsbestuurders die dachten dat de dekkingsgraad stabieler zou worden en zij in de toekomst minder vaak aan de premie- en indexatieknoppen zouden hoeven te draaien.
Rekenvoorbeeld
Ter toelichting een rekenvoorbeeld. Veronderstel dat de levensverwachting, de gemiddelde levensduur van de pensioengerechtigden, 81,5 jaar is. De gemiddelde levensduur van de pensioenverplichtingen is lager, vanwege rente en sterfte. Een indicatieve eigen berekening komt uit op 76,5 jaar.[2] Stel nu dat de levensverwachting stijgt en daarmee ook de gemiddelde levensduur van de pensioenverplichtingen. Kies voor het gemak een stijging met een jaar. Bij een pensioenleeftijd van 67 jaar doet dit de pensioenverplichtingen met 10,5 procent groeien (1 jaar/(76,5 jaar – 67 jaar)). Bij een pensioenleeftijd van 65 jaar is dat maar 8,7 procent (1 jaar/(76,5 jaar – 65 jaar)). En wanneer we rekening houden met de aftopping van pensioenen zoals opgenomen in het regeerakkoord, dan is het verschil nog groter.
Toekomst
Het regeerakkoord voorziet in een automatische koppeling van AOW-leeftijd aan levensverwachting. Kunnen we stellen dat dit het hier besproken perverse effect neutraliseert? Niet echt. Allereerst gaat de automatische koppeling pas over negen jaar in. Daarnaast wordt het effect alleen geneutraliseerd als aan twee voorwaarden is voldaan: de pensioenleeftijd volgt de levensverwachting zonder vertraging en politici brengen in de toekomst geen wijzigingen meer aan in de nu voorgestelde koppelingssystematiek. Durft u erop te wedden? Pensioenfondsbestuurders kunnen het vooruitzicht van rust maar beter op hun buik schrijven.
Over dit onderwerp is ook een versje gemaakt 🙂
=====
De oude Drees hield van de mensen
en wilde hen een verzorgde oude dag toewensen
Dus ontwierp hij de AOW
En heel het land riep blij: Hoezee
En zo werd er gezorgd voor de Oude van Dagen
en het was er voor alle bevolkingslagen
En als was dat inkomen niet zo heel erg groot
je hoefde niet meer te werken tot aan je dood
De rijkeren wilden het daar niet mee doen
en spaarden verder voor een aanvullend pensioen
De fondsen kregen daardoor meer centen in kas
en uitbetalen hoefde men veel later pas
Hee, dachten de fondsen, dit moet ook voor de gewone man
zodat hij later wat ruimer rondkomen kan
We regelen dat met zijn kleine salaris
Hij zal er blij mee zijn als hij straks klaar is
En zo spaarden de fondsen die centen erbij
Vooruitzichten mooi en iedereen blij
De pensioenfondsen spaarden en bulkten van ’t geld
Het beloofde heel wat, iedereen welgesteld
Doch de regering greep ONS geld zonder ONS iets te zeggen
en de fondsen begonnen fanatiek te beleggen
En dit alles was helaas het begin
En de plus in de pot werd een droevige min
Directeuren en Commissarissen verzaakten hun plicht
Want op ONS geld hield men geen zicht
De pot raakte leeg, het overschot slinkt
Na alle onderzoeken denk ik wel dat het STINKT
Niemand krijgt boete, niemand krijgt straf
Van HUN kapitaal gaat geen centje eraf
Een beloninkje hier een gouden handdrukje daar
Maar de pensioengerechtigde is zwaar de sigaar
Inleveren Baby-Boomers, jullie zijn met te veel
Dat ook zo velen betaald hebben is niet essentieel
En ook de AOW leeftijd is veel te laag
Al die vijfenzestigplussers zijn een vervelende plaag
Dus pensioenen verlaagd, pensioenleeftijd verhoogd
Want alle opgespaarde potten zijn bijna opgedroogd
Wat er aan geld is verdwijnt naar Europa
Dus pak je rollator en werken, opa!!
Kom op partijen, heb geen harten van steen
Kijk voor de verandering eens om je heen!!
De oudere arbeiders mankeren wel wat
Hebben soms kwalen, door hun arbeid gehad
Daarbij, wie wil de oudere arbeider nog hebben?
De man die zijn kracht met de jaren zag ebben!
Moeten zij nu nog werkelijk solliciteren
Van de pluche zittende dames en heren?
Willem Drees kijkt droef op ons neer, het was toch geen spel?
Maar met het beleggen leek het dat wel
Zijn menslievende plan, het had zomaar gekund
Maar de arbeider op leeftijd is zijn plan niet gegund.