Wat is de waarde van wetenschap? De vraag wordt steeds meer gesteld, de wetenschap ligt onder vuur. Waarom is me niet helemaal duidelijk. Misschien zijn we verwend geraakt. Nieuwe ideeën moeten door middel van oneliners worden gecommuniceerd. Kan dat niet, dan zijn het blijkbaar geen goede ideeën. Wetenschappelijke inzichten laten zich in de regel niet in oneliners vangen en kunnen dus niet goed zijn. Maar dat is maar een gedachte.
Gamma wetenschappen
Dat aan de waarde van gamma wetenschappen zoals de economie wordt getwijfeld kan ik enigszins begrijpen. Deze wetenschappen leveren geen spijkerharde wetten zoals de natuurkunde dat doet. Integendeel, ze leveren wat ik in “Economen kunnen niet rekenen” wetmatigheden heb genoemd: structurele verbanden die naar tijd en plaats kunnen verschillen. En omdat wetmatigheden niet altijd en niet overal hoeven te gelden, ligt het voor de hand dat er twijfel over ontstaat. Onderzoeken die de geldigheid van wetmatigheden aantonen op basis van empirische gegevens kunnen die twijfel vaak niet wegnemen. Is er niet altijd ten minste één ander onderzoek dat het tegendeel indiceert, óók op basis van empirische gegevens?
Wetmatigheden
Een wetmatigheid van meer recente datum betreft de relatie tussen instituties en economische groei, waaraan de namen van Daron Acemoglu en James Robinson verbonden zijn. In hun bekroonde boek “Why Nations Fail“ onderzoeken de economen deze relatie aan de hand van de geschiedenis in landen als Mexico, de VS, Engeland, Nederland, Peru, Congo, Japan en Korea. Steeds weer blijkt economische groei samen te gaan met inclusieve economische en politieke instituties, instituties die de bevolking van een land centraal stellen in plaats van die van enkele personen met economische of politieke macht.
Natuurlijke experimenten
Overtuigend zijn de natuurlijke experimenten, ontwikkelingen die zonder toedoen van economisch onderzoekers zijn opgetreden maar die lijken op het experiment dat economen graag hadden opgezet. Zoals een stad in twee delen splitsen en de twee delen aan verschillende landen met een verschillend economisch regime toewijzen. Aangezien de twee delen ooit één waren, zal het moeilijk zijn de daaropvolgende verschillen in economische ontwikkeling toe te schrijven aan een verschil in geografie, klimaat of oorspronkelijke cultuur. En het is gebeurd. Tot 1853 was Nogales één stad, in het noorden van Mexico. In dat jaar werd de grens tussen de VS en Mexico door de stad heen getrokken, zodat twee steden ontstonden: Nogales in Arizona (VS) en Nogales in Sonora (Mexico). Tegenwoordig zijn er grote verschillen tussen de twee steden, qua inkomen, qua opleidingsgraad, qua levensverwachting, qua toegang tot de gezondheidszorg, qua publieke infrastructuur, qua rechtssysteem en qua democratische gehalte. En omdat geografie, klimaat en oorspronkelijke cultuur als verklarende factoren kunnen worden uitgesloten, zijn het dus de economische en politieke instituties in de VS en Mexico waaraan het verschil in economische ontwikkeling kan worden toegeschreven.
“Why Nations Fail“
De verschillen tussen Nogales en Nogales zijn maar één voorbeeld. Een ander voorbeeld zijn de verschillen tussen de VS en landen in Latijns-Amerika, die allen werden ontdekt door Europese kolonisten. Of tussen Zuid-Korea en Noord-Korea en tussen voormalig West- en Oost-Duitsland. En dit zijn slechts voorbeelden; “Why Nations Fail” bestrijkt niet minder dan de hele wereld. Toch wijzen al deze resultaten op niet meer dan een wetmatigheid. Zo kunnen ook uitsluitende instituties, instituties die enkele personen met economische of politieke macht centraal stellen, samengaan met lange perioden van economische groei om pas na lange tijd te ontaarden in economische stagnatie. De voormalige Sovjet-Unie, gekenmerkt door eerst hoge en later miserabele economische groei, is hiervan het meest sprekende voorbeeld.
De VS en China
Het is uitdagend de theorie van Acemoglu en Robinson te betrekken op de toekomst van grootheden als de VS, Rusland en China. Of, beter, de VS en China. De economische groeiprestaties van Rusland zijn erg matig; de economische groei noteerde zelfs negatieve cijfers in de afgelopen twee jaar. De VS laten een tamelijk stabiele groei zien. China blijft daarentegen uitzonderlijk hard groeien (rond de 7 procent per jaar in de afgelopen jaren), ook al lopen de groeicijfers geleidelijk aan terug.
De VS
Wat de VS betreft kunnen twee opmerkingen worden gemaakt. De eerste is dat een politieke van isolationisme negatief zal uitwerken op de economische groei. De tweede refereert aan de inclusieve politieke instituties die de VS kenmerken. Het beleid in de VS is van oudsher nooit door één persoon bepaald, ook al was deze democratisch gekozen. Een te eigenzinnige koers van de president zal door instituties als parlement, de rechterlijke macht, de eigen Republikeinse Partij, de media en de bevolking van de VS hoe dan ook worden gecorrigeerd.
China
Wat China betreft geldt het tegenovergestelde. Economische instituties zijn misschien inclusief, voor de politieke instituties geldt dat absoluut niet. Het gebrek aan democratie en de absolute macht van één politieke partij zijn in de terminologie van Acemoglu en Robinson uitsluitende instituties. Deze instituties zullen het einde inluiden van het proces van economische groei, net zoals dat decennia eerder in de Sovjet-Unie is gebeurd.
Economische geschiedenis
Wanneer China een omwenteling zal laten zien, kan de theorie niet aangeven. Net zomin als wanneer democratische krachten in de VS beleidswijzigingen in gang zullen zetten. Dat geeft de critici van de theorie munitie om deze te ontkrachten. Gezien haar successen bij de interpretatie van de economische geschiedenis kunnen we de theorie echter maar beter serieus nemen.
Voor wie geen blog wil missen, klik hier