De herinrichting van ons pensioenstelsel is in volle gang.[1] Aanpassingen aan de pensioenleeftijd en aan de risicodeling tussen jongeren en ouderen lijken onontkoombaar. Van diegenen die twijfelden aan de conclusies van de commissies-Goudswaard en –Frijns, zijn velen onder druk van de crisis alsnog overstag gegaan. Maar voor sommigen in het land gaan de hervormingsplannen niet ver genoeg. Zij willen het liefst helemaal van onze pensioenfondsen af of, beter, van de verplichting aan een pensioenregeling deel te nemen. Omdat ze vrijheid nastreven. Of niet voor anderen willen betalen.
Verzekering
Vreemd zijn deze geluiden niet. Een pensioen is immers een verzekering. En een probleem inherent aan een verzekering is dat de waarde ervan in de tijd verandert. Een verzekering kan een fantastisch product zijn als je nog niet weet of het risico waarvoor je je verzekert, zich realiseert. Blijkt na enige tijd dat het risico niet optreedt, dan is het spijtig dat je premie moet betalen.
Pensioenverzekering
Voor de pensioenverzekering in de tweede pijler gaat dit ook op. Voordat financiële markten in een vrije val raakten was dit een fantastisch product. Nu denkt menigeen daar anders over. Op dit moment betalen jongeren meer premie dan ze ooit aan pensioen mogen verwachten te ontvangen (het verschil verzekert de ouderen tegen de verliezen op de financiële markten). En dankzij de verplichtstelling is het niet mogelijk de verzekering op te zeggen.
Vraag
Kan dit niet beter? Is het bijvoorbeeld mogelijk de betalingen van jongeren in slechte tijden te maximeren? Zodanig dat jongeren en ouderen in goede tijden baat hebben bij de pensioenverzekering en jongeren in slechte tijden quitte spelen. Er is dan weliswaar minder solidariteit tussen jong en oud, maar iets is beter dan niets.
Onderzoek
Hierover gaat mijn onderzoek. Ik heb het vorige week gepresenteerd in Dresden op het jaarlijkse economencongres van de International Institute of Public Finance. Het laat zien dat het in sommige gevallen mogelijk is pensioencontracten dusdanig vorm te geven dat deelneming voor jong en oud interessant is. De contracten hebben gemeen dat ze meer risico’s bij ouderen neerleggen dan je idealiter zou willen. Dit is noodzakelijk, want alleen door risico’s bij jongeren weg te halen maak je het pensioencontract voor hen dusdanig aantrekkelijk dat ze onder alle omstandigheden willen blijven deelnemen.
Conclusie
Het onderzoek gaat uit van een groot aantal veronderstellingen. Die zijn niet allemaal even realistisch. De resultaten zijn bovendien niet eenduidig. Maar ze zijn wel inspirerend! Stel dat het lukt een contract met risicodeling tussen jong en oud te maken waarin jongeren onder alle omstandigheden willen deelnemen? Zonder enige verplichtstelling? Ofwel, een regeling met vrijwillige pensioensolidariteit? Deze vragen zijn meer dan interessant, ze zijn intrigerend. Ik móet ze verder onderzoeken. Wordt vervolgd.
[1] Met dank aan Lizzy de Wilde voor commentaar op een eerdere versie van deze blog.