Maandag maakte de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen het bekend: de prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen ter nagedachtenis aan Alfred Nobel, zeg maar Nobelprijs economie, gaat dit jaar naar de Franse econoom Jean Tirole. Eindelijk weer een Fransman. Daar hebben de Fransen 26 jaar op moeten wachten (in 1988 ontving de Fransman Maurice Allais de Nobelprijs economie). Tirole ontvangt het bedrag van ongeveer 800.000 euro voor zijn werk op het terrein van marktmacht en regulering. Ongelooflijk belangrijk en vooral in een tijd waarin de toezichthouders hun handen vol hebben aan machtige megaconcerns. Maar marktwerking is niet Tirole’s hele oeuvre. Integendeel, de kersverse Nobelprijswinnaar is ontzettend breed georiënteerd met belangstelling voor onderwerpen zoals financiering, financiële regulering, gedragseconomie (behavioral economics) en openbare financiën.
Extrinsieke motivatie
Toevallig was ik bezig met Tirole’s klassieker over zeepbellen op financiële markten. Waarvan akte. Een minstens zo interessant onderzoek van Tirole is dat naar het belang van extrinsieke (financiële) en intrinsieke motivatie (samen met Roland Bénabou). Economen hebben altijd de mond vol van financiële prikkels. Willen ze dat mensen harder gaan werken, dan stellen ze voor de belasting op werk te verlagen, willen ze dat mensen zich meer milieubewust gaan gedragen, dan stellen ze een subsidie voor op milieuvriendelijk gedrag, etc. Soms lijken economen te vergeten dat mensen gedreven kunnen worden zonder dat er een financiële vergoeding aan hun activiteiten is gekoppeld.
Psychologie
In de psychologie wordt gesteld dat dergelijke niet-financiële drijfveren in het gedrang kunnen komen wanneer financiële vergoedingen worden geïntroduceerd. De werknemer die hoort dat hij of zijn een extra bonus kan verdienen door bepaalde activiteiten te verrichten, kan afleiden dat die activiteiten blijkbaar niet zo interessant zijn of dat hij of zij blijkbaar niet voor deze activiteiten in de wieg is gelegd. Allebei goede redenen om het rustiger aan te gaan doen. Of om datgene te doen wat de werkgever van hem of haar verlangt omdat er veel geld mee te verdienen valt, maar er onmiddellijk mee te stoppen wanneer de werkgever de bonus stopzet.
Examen
Alex Tabarrok geeft ter illustratie het voorbeeld van een vader die geld belooft aan zijn zoon als hij erin slaagt zijn examens te halen. De jongen kan gestimuleerd worden harder te gaan studeren; blijkbaar is dat belangrijk. Maar hij kan ook concluderen dat zijn vader blijkbaar twijfelt aan zijn intrinsieke motivatie en daardoor minder gemotiveerd raakt. Of hij concludeert dat de gekozen studie erg zwaar moet zijn– misschien toch maar beter voor een andere studie kiezen?
Goede-doelenorganisaties
Goede doelen worden vaak gekoppeld aan financiële prikkels. De Nationale Postcode Loterij bijvoorbeeld stimuleert mensen intrinsiek én extrinsiek om loten te kopen. Andere goede-doelen-organisaties doen soortgelijke zaken. Onder bepaalde voorwaarden kunnen donoren voor belastingvrijstelling in aanmerking komen en goede-doelenorganisaties willen daar hun donoren graag over informeren. Mijn eigen reactie is in dit soort gevallen omgekeerd: zodra de brief die informeert over belastingvrijstellingsmogelijkheden mijn deurmat bereik, zet ik de donaties stop. Als er getwijfeld moet worden aan de oprechtheid van mijn bedoelingen, dan hoeft het voor mij niet meer.
Economie
Bénabou en Tirole laten in hun onderzoek zien hoe dit soort psychologische effecten in economische analyse kan worden meegenomen. Wanneer kunnen met bonussen doelen worden bereikt? Wanneer zijn ze ineffectief of zelfs contraproductief? Dat is op zich al aardig. Het is bovendien een fraaie illustratie van het feit dat economie om veel meer gaat dan alleen geld. Economie is een vorm van denken die toelaat dat alle mogelijke relevante aspecten van een beslissing – financieel of niet-financieel – worden meegenomen. Daarom ook dat economen zich soms met tal van zaken willen bemoeien. En daarom is het vak ook zo moeilijk. Tja, het heet niet voor niets wetenschap.
Economen kunnen niet rekenen, Amsterdam University Press, mei 2014.