In de vakantieperiode verschijnen er geen blogs. In plaats daarvan zijn er vakantieblogs. Het thema van de vakantieblogs van dit jaar is het rente-op-rente-effect.
Als de rente 2 procent is en de prijzen stijgen ook met 2 procent per jaar, dan blijft de koopkracht van je spaargeld intact. Ofwel, het groeit niet. Men zegt dat veel mensen dit niet begrijpen, maar dat geloof ik niet. Volgens onderzoek van toonaangevende economen op dit gebied begrijpen twee van de tien Nederlanders het niet. En toch geloof ik het niet.
Wat als de rente iets hoger is dan de inflatie? Zeg, de rente bedraagt 3 procent en de inflatie 2 procent. Dan is de reële rente, de groeivoet van je vermogen, toch 1 procent? Bijna, het juiste antwoord is 0,98 procent ((1,03/1,02)-1). Een klein verschil? Ik vind van wel.
Volgens sommige economen krijgen we torenhoge inflatie. Dankzij het crisisbeleid van de Europese Centrale Bank. Ik ben er nog niet zo zeker van. Maar het is aardig om het rekensommetje eens te maken bij hoge inflatie. Stel we kiezen een 20 procent punt hogere inflatie: een inflatie van 22 procent (en een rente van 23 procent). De reële rente bedraagt nu nog maar 0,82 procent. Dat is wél een verschil. En bij hyperinflatie is het effect nog groter. Neem een 100 procent punt hogere inflatie en de reële rente halveert tot 0,50 procent. Het effect van (hoge) inflatie is toch groter dan ik dacht.
Zoals gezegd reken ik niet echt op torenhoge inflatie. Maar het als onmogelijk beschouwen doe ik ook niet. Eigenlijk zou ik het liefst een sommetje maken waarin verschillende toekomstbeelden een plaats krijgen. Een sommetje waarin de inflatie zowel laag als hoog kan zijn. De rente die daarbij hoort, díe zou ik willen kennen!
(wordt vervolgd)