NExit

Hij fronste zijn wenkbrauwen toen hij zijn zoontje hoorde zeggen dat hij cola wilde drinken. “Jongen”, sprak hij vaderlijk, “is dat nu wel slim? Melk lijkt me beter.” Zijn zoontje was het er niet mee eens. “Melk is bah en drink ik al elke ochtend. Nou, dan drink ik gewoon niks”.

De volgende dagen waren hetzelfde. Behalve dat zijn jongen de cola niet meer liet staan. “OK”, zei de vader nadat hij de nieuwe ontwikkelingen na een innerlijke strijd leek te hebben geaccepteerd, “maar dan ga je wel mee naar de winkel om die lege flessen weg te brengen. Je mag er zelf ook wel wat voor doen. En ik blijf erbij dat cola slecht voor je is, althans, te veel cola”. Maar zijn jongen zette de hakken in het zand. Hij had er helemaal geen zin in om naar de winkel te gaan. En cola was absoluut niet slecht. Zijn vader snapte er gewoon helemaal niets van.

Deze besloot om het nog een keer uit te leggen. Over suikers, inname en verbruik van energie, tandglazuur, aanleren van verkeerde gewoontes. Maar op zijn zoon werkte het averechts. “Hou toch op met die flauwekul. Ik geloof er gewoon helemaal NIETS van”. En zijn zoon vluchtte naar zijn kamer.

De vader had er genoeg van; hij had er nu alles aan gedaan om het zijn jongen uit te leggen. Hij besloot om er geen woord meer aan vuil te maken. Hij meed vanaf dat moment het woord cola. Maar zoonlief deerde het niet. Die bleef gewoon cola drinken.

Dat was het dan: gestreden en verloren, maar er alles aan gedaan om te winnen. Tot zijn jongen met een A4’tje verscheen. “Kijk pap, ik heb iemand gevraagd die er wel verstand van heeft”. De vader las was er op het velletje stond.

“Cola is goed voor je lichaam, volgens mensen die er verstand van hebben. Het maakt alles mooi schoon en je dorst verdwijnt ook. Het is ook goed want het is lekker, dus krijg je er betere zin van. Dat van die suikers is niet waar, want je hebt ook suikervrije cola. En je tanden kun je gewoon poetsen, dus dat is ook onzin. En van cola ga je beter denken en je gaat er beter door voetballen ook. Zeg dat maar tegen je vader.”

“Jongen”, zei de vader, “van wie heb je dit gekregen?” “Van iemand die er heel veel van af weet” was het antwoord. “Wie dan” wilde de vader weten. Geen antwoord. “Wie dan?”, vroeg de vader nog een keer, wat indringender. De jongen werd stil. “Dylan”, zei hij zachtjes. “Ah, Dylan, je vriendje!”

“Jongen”, sprak de vader vervolgens op beheerste toon. ”Ik weet dat we het niet met elkaar eens zijn. Maar het siert je niet dat je hiermee komt aanzetten. Dit is duidelijk onzin, onzinnig gepraat alleen maar om je gelijk te krijgen. Deze analyse – mag ik het zo noemen? – brengt ons geen stap dichterbij. En dit was het laatste wat we er over hebben gezegd, begrepen?” De jongen keek beteuterd en antwoordde, bijna onhoorbaar: “Ja, papa“.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *