Eenvoudiger kunnen we box 3 niet maken

De Nederlandse vermogensrendementsheffing is een toonbeeld van eenvoud. Een tarief van 1,2 procent op al het niet vrijgestelde vermogen, ongeacht hoe hoog rente, inflatie, aandelenrendement of wat dan ook moge zijn. Strak, helder en transparant. Als dit de criteria zijn waarop we een belastingsysteem moeten beoordelen, gaat Nederland met zijn box 3 belasting voor goud.

Onrechtvaardig
De Nederlandse discussie is zoals bekend de andere kant opgegaan.* De box 3 systematiek wordt als onrechtvaardig beschouwd omdat belasting moet worden betaald over een volstrekt achterhaald fictief rendement van 4 procent.** Dit kan worden geïllustreerd door achteraf het daadwerkelijke belastingtarief te berekenen dat op besparingen van toepassing is geweest. Ongeveer een jaar geleden heb ik dit gedaan op basis van cijfers uit het rapport van de Commissie-Van Dijkhuizen (Commissie inkomstenbelasting en toeslagen). Uit dit rapport haalde ik dat in de periode van 2001 tot 2012 de rente op spaartegoeden, de belangrijkste spaarvorm in Nederland, 0,5 procent bedroeg. Dit impliceert een belastingtarief van 240 procent! In reële termen is het probleem zelfs nog groter; de geïnteresseerde verwijs ik graag naar de blog van toen.

Gerealiseerd in plaats van fictief rendement
Het is dan ook niet heel erg vreemd dat onze staatssecretaris van Financiën Wiebes bestudeert of de belastingheffing zou kunnen worden toegepast op het gerealiseerde in plaats van fictieve rendement. Een dergelijke beleidsverandering zou de rechtvaardigheid van de belasting op kapitaal zeer ten goede komen. De eerste resultaten van zijn studie stuurde hij 20 september naar de Tweede Kamer. In de begeleidende brief gaf hij aan warm voorstander te zijn van een dergelijke hervorming, zij het onder bepaalde voorwaarden. Het volgende citaat maakt dat zo goed duidelijk dat ik u deze niet wil onthouden (ik heb om het voor u gemakkelijker te maken, de vereiste voorwaarden genummerd.)

“De voorlopige conclusie is dat een betere belasting van het werkelijke rendement mogelijk lijkt, maar dat een dergelijk stelsel altijd hybride zal zijn, dus bestaand uit een heffing op werkelijke rendementen op de ene vermogenstitel en een forfaitaire benadering van het werkelijke rendement op de andere titel. Dat levert (1) onherroepelijk grotere risico’s van ontwijking op en (2) eenvoudiger wordt het niet. Vooralsnog lijkt dit echter uitvoerbaar, althans indien de gegevens (3) volledig, (4) juist en (5) tijdig (6) geautomatiseerd worden aangeboden en indien ontwijking (7) zo veel mogelijk kan worden voorkomen en (8) intensief wordt bestreden.”

* Zie hiervoor ook de recentelijk verschenen studie van Stevens en Lejour, ‘Geloofwaardig belasting heffen’.

** Ik zou ervoor zijn dat het de wetgever zo snel mogelijk wordt verboden cijfers zoals deze 4 procent bij wet vast te leggen. Dit is immers onverenigbaar met het gegeven dat de economie inherent instabiel is.

Voor wie geen blog wil missen, klik hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *